Waarom iedereen wiet verbouwde!

B

ijna 500 jaar geleden al was het voor landbouwers en boeren heel gebruikelijk om een deel van hun land te gebruiken voor het verbouwen van hennep. Dit gebeurde op een zogeheten rootlandje Het was een mogelijkheid om met stukken land die anders moeilijk gebruikt konden worden toch nog een mooi centje bij te verdienen. Zeker in de jaren van de Gouden Eeuw was de vraag naar hennep als grondstof voor de producten in de scheepvaart enorm.

We vonden het leuk de appartementen te vernoemen naar oude elementen van het boerenerf. Waarschijnlijk was er vroeger ook bij ons een rootlandje, waar nu onze paardenstal is. Toen we hier kwamen stond er een grote kippenschuur pal aan het water. Een van de appartementen hebben we dus Rootland genoemd naar het weitje waar eens de hennep stond.

Femke Berns, Onder den Peerenboom

19e-eeuwse plaatjes over de hennepteelt

Het wat en waarom van een rootlandje.

Een rootlandje, ook wel hennepakker genoemd, was meestal de kopakker van het bouwland of een ander ongebruikt stukje land op de boerderij. Op dit stuk land werden de bagger uit de sloten en overtollig mest verzameld. Deze mest was een uitstekende bodem voor het verbouwen van hennep. De hennep bracht lange tijden goed geld op als grondstof voor met name de bouwindustrie en zeilmakerij. Het was een welkome aanvulling op de steeds moeilijker wordende omstandigheden voor boeren en landbouwers om het hoofd boven water te houden.

Roten

Roten is het proces van het natmaken en houden van de hennep om de vezels los te laten komen. Soms gebeurde dit in stromend water van rivieren of in stilstaand water van weteringen of sloten (modderroten). Een andere vorm van roten was het veldroten of dauwriten waarbij de hennep werd uitgespreid over het rootlandje. De hennep werd dan nat door dauw en regen. Daarvoor moest het wel regelmatig worden gekeerd. Di moest ook voorkomen dat de hennep ging rotten

Hennep en de Gouden Eeuw

Het verbouwen van hennep was in eerste instantie bedoeld voor eigen gebruik op het boerenbedrijf. Pas in de Gouden Eeuw oversteeg de vraag naar hennep het aanbod en werd het verbouwen erg lucratief. Het hennepzaad werden gebruikt bij het maken van olie en zeep. De fijne vezels waren grondstof voor de productie van textiel en zeilen, en de grove vezels tenslotte waren voor de touwindustrie.

Rootlandjes in Benschop.

Hennepakkers kon je vinden in het gebied grofweg tussen Amsterdam, Dordrecht, Gorinchem en Utrecht. Dit is ongeveer het gebied dat we tegenwoordig het Groene Hart van Nederland zouden noemen. Benschop ligt hier middenin en wordt als het gaat om het verbouwen van hennep in de literatuur benoemd. De reden voor de rootlandjes hier In de omgeving is de verbinding met de touwindustrie in in Oudewater. Dit jaar (2020) bestaat de daar gevestigde touwfabriek 475 jaar.

Onder den Peerenboom en Rootland

Op het terrein van Onder den Peerenboom lag waarschijnlijk ook een rootlandje. Het stukje grond is volledig omgeven door water (zie ook foto bovenaan, links). Daarnaast stond waar nu de paardenstal staat 20 jaar geleden nog een typische kippenschuur aan de rand van het water. Vaak is een dergelijk kippenschuur nog een overblijfsel van de hennepkweek. Na het roten moest de hennep gedroogd worden bij een vuur. De hiervoor gemaakte schuur stond altijd dicht op de sloot in verband met de mogelijkheid om snel te blussen bij brand. Later werden deze schuren vaak bestemd als kippenhokken.

Ps.: mocht u het zich afvragen- jawel, er werd ook hennep gerookt!